*Aan het einde van de vragenlijst werden nog enkele andere vragen gesteld:
- Hoe luidt de naam van Uwe woonplaats en die van de omliggende gehuchten in het dialekt? 48
- Hoort men in Uwe woonplaats de n :
a) van mijn, dijn, zijn? 48
b) van doen, gaan, slaan, staan, zien, zijn? 48
- Wordt ten Uwent de g uitgesproken als in 't Hgd. woord Gott in:
a) geven, gaan, goed? 48
b) leg, lig, zeg? 48
c) brug, mug, rug? 48
d) leggen, liggen, zeggen? 48
e) bruggen, muggen, ruggen? 48
- Missen de verleden deelwoorden van de volgende werkwoorden het voorvoegsel ge in Uwe woonplaats:
blijven, brengen, komen, krijgen, vinden, worden en 't deelwoord leden?
Bv. 't Is lang leje. Hê is heim bleve.
a) in gewoon 48
b) in verouderd gebruik? 48
- Komen ten Uwent deelwoorden voor als:
staondentêre(nt), fluitentêre(nt), vloken-têre(nt), roebelentêre(nt)
a) in gewoon 49
b) in verouderd gebruik? 49
- Bestaan in Uwe woonplaats de verbindingen aangen (= aan den, aan het)
opgen, ingen, oetgen, euvergen, biegen? Bv. Hê leep omgen hoes
(hij liep om het huis rond). Hou'm euvergen naas (sla hem op z'n neus)
a) in gewoon 49
b) in verouderd gebruik? 49
- Wordt in het dialekt van Uw woonplaats de r niet, of althans zeer onduidelijk uitgesproken in de woorden voor:
a. pêrd, êrd, wêrd, gêrd (paard, aarde, waard, gard)
b. vêrs, kêrs, keers, veers (vaars, kaars, kers, versch)
1. in gewoon 49
2. in verouderd gebruik? 49
- De ld, lt en de nd, nt worden in sommige streken uitgesproken als
ljtj en njtj of lj en nj in de woorden overeenkomende met:
a. wild, geld, veld; 49
b. weelde, gelden; 49
c, cent, vent, krent; 49
d. kind, rund, prent, vriend; 49
e. hand, hond, rand, rond; 49
f. schande, zonde, spinde, linde, eend, mand; 49
g. vrienden, kinderen, handen, honden, ronde. 49
Wees zoo goed, de klanken, die deze woorden in Uw dialekt hebben, zoo nauwkeurig mogelijk in de vertaling aan te geven.
- Hoe is ten Uwent de gewone vorm van de zinnen:
Hij is gaan loopen 49
Hij is wezen wandelen? 49
- In sommige streken zegt men in plaats van: "wij hebben plezier gehad, wij zijn op tijd gekomen": "wij
hadden plezier gehad; wij waren op tijd gekomen."
Is dat bij U het geval? 49
- Kent men ten Uwent vormen als: ik heb hem gezien gehad; ik heb het gezegd gehad? 49
Is de beteekenis dezelfde als: ik heb hem gezien, of een andere? 49
- In het dialekt bestaan eigenaardige lijdende vormen als:
Daar moet ook naar de kerk gegaan worden; daar wordt zich niet aan gehouden; 't is hem gezegd geworden enz.
Zijn U van deze konstruktie merkwaardige voorbeelden bekend? 49
- Is er in Uw woonplaats een verschil tussen de uitspraak van de verleden deelwoorden:
a. gebleven, geschenen, geschreven, gezwegen, gedreven, gewezen;
b. gebeten, gegrepen, gegleden, gereten, geslepen, gesneden, gespleten.
Zoo ja, welk? 49
- Wat is ten Uwent de gewone vorm van de zinnen:
Ik geloof, dat het twaalf uur is 49
Hij zei, dat het niet waar was. 49
- Hoe zegt men bij U:
's avonds, 49 's morgens, 49 's Dinsdags. 49
- Komen in Uw woonplaats de vormen voor: Ja 't, 50 Neen 't? 50
In welk gebruik? 50
- Komt ten Uwent de dubbele ontkenning voor: bv. ik 'n weet het niet.
a. in gewoon 50
b. in verouderd gebruik? 50
- Bestaat in Uwe woonplaats de vorm der voor de:
a. voor mannel. zelfst. naamw.: bv. Der duvel is sjwart.
b. voor bez. voornw.: bv. der dien, der oze, der oos.
a. in gewoon 50
b. in verouderd gebruik? 50
- Plaatst men ten Uwent het lidwoord voor mannel. eigennamen: bv. Der
Joep? 50
Ook voor vrouwel. en onzijdige? 50
- Welke typische verkortingen van eigennamen komen in Uw woonplaats voor? 50
bv. Pèt, Peer, Naat, Joep, Cis, Helm-Miek, Zeef, Berb.
- Vormen ten Uwent bij typische oude boerderijen schuur, stal, dorschvloer, woonhuis enz. afzonderlijke gebouwen, of zijn ze onder één dak vereenigd? 50
- Welke benamingen dragen de verschillende deelen van het boerenhuis? 50
Waar staat de haard? 50
- Ligt hij volkomen vrij? 50
- Welken vorm heeft de schoorsteen? 50
- Kent men een schoorsteenmantel en hoe is hij versierd? 50
- Hoe heet de haak, waaraan de ketel hangt? (haal, helhaak). 50
- Heeft de vrouw des huizes een afzonderlijke plaats bij den haard? 50
- Bestaan er plechtigheden, wanneer de bruid bezit neemt van de nieuwe woning:
a. op weg naar de woning 50
b. bij den drempel, 50
c. in de woning? 50
- Wordt de bruid (of nieuwe meid) om den haard geleid? 51 Speelt de ketting daarbij een rol? 51 hoe heet dit gebruik? 51 Wordt er iets bij gezongen? 51
- Heeft men een woord voor dwaallicht 51 en onheilspellend
voorteeken? 51
- Welke beteekenissen hecht men er aan? 51
- Welke eigenaardige volksgebruiken bestaan of bestonden er en welke spreuken worden (werden) er bij gezegd of welke liederen gezongen? 51