Medewerkersdag

vrijdag 11 april 2003

In april 2002 kon dankzij steun van de Provincie Gelderland en de Katholieke Universiteit Nijmegen een start worden gemaakt met het Woordenboek van de Gelderse Dialecten (WGD). Het WGD inventariseert de dialectwoordenschat van twee deelgebieden van de provincie Gelderland: de Veluwe en het Gelders Rivierengebied. Het dialectmateriaal voor het woordenboek wordt verzameld met behulp van vragenlijsten die naar lokale medewerkers in de beide gebieden worden gestuurd. 

Op 11 april j.l. waren ruim honderdvijftig van die respondenten naar Arnhem gekomen, naar de fraaie Rijnzaal van het Gelderse Provinciehuis. De sfeer was ogenblikkelijk geanimeerd. Medewerkers uit de drie Gelderse gewesten: Achterhoek, Rivierengebied en Veluwe, troffen elkaar in datgene wat hen verenigt, de liefde voor het dialect. “Kennen jullie dat woord ook? En hoe zeggen jullie dat?”. In zijn openingstoespraak liet professor Van Hout zien dat Gelderland voor dialectologen de meest intrigerende provincie van ons taalgebied is. Drie grote dialectgebieden komen op Gelderse bodem samen: het Nedersaksisch (Achterhoek en Veluwe), het Nederfrankisch (in het Rivierengebied) en het Hollands-Utrechts (zuidelijke helft van de Gelderse Vallei). 
Gedeputeerde Esmeijer, wiens toespraak overigens ook integraal te lezen is [klik hier], benadrukte dat een dialect een taal is, maar ook meer dan een taal: een onderdeel van de identiteit, en een belangrijk cultureel erfgoed.
Dialecten zijn heel oud. Maar dat dialecten tegelijkertijd heel modern kunnen zijn , werd getoond in het verhaal van de Veluwe-coördinator, Scholtmeijer. Het Veluwse dialect kent nieuwigheden die het Nederlands nog mist. Zo is het Veluwse dialect in het opheffen van het man-vrouw-onderscheid veel verder dan de Nederlandse standaardtaal. Dat zou je toch niet verwachten in een gebied dat de reputatie heeft op cultureel en maatschappelijk heel behoudend te zijn. Maar zo behoudend is de Veluwe niet, zeker niet als het op het spreken van het dialect aankomt. Hier kan het dialect nog wel een impuls gebruiken. De modern getoonzette teksten van het Veluwse damesduo Tied Zat, die na de pauze ten gehore werden gebracht, vormen hopelijk zo’n impuls.
Daarna sprong de middag de IJssel over. Roelofs, streektaalconsulent van het Staring Instituut en afkomstig uit de Liemers, verhaalde over zijn ervaringen met de streektaal, ervaringen die bij de toehoorders vele Aha-Erlebnissen opriepen. Ook bij de toehoorders uit de andere gebieden. Want hoewel het Liemers waarin hij zijn verhaal afstak verre van eenvoudig was, is er die middag van een taalbarrière geen sprake geweest. De verstaanbaarheid van dialecten in ons land is een kwestie van willen begrijpen, niet zozeer van (niet) kunnen begrijpen. En de Achterhoek en de Liemers hebben op het gebied van streektaalcultuur natuurlijk een voorbeeldfunctie. Jan Ottink, die het muzikale intermezzo verzorgde, bewees nog maar eens dat de Achterhoek voor streektaalmuziek is, wat Tennessee of Texas zijn voor country en blues.
De bijdrage van Charlotte Giesbers, over het Rivierengebied, ging van start in het Groesbeeks, dat allerlei enthousiaste recties bleek op te roepen. Dat ook iemand van de jongere generatie zo vlot dialect sprak, gaf hoop voor de toekomst. In Arnhem vielen die middag alle grenzen weg, de grenzen tussen generaties en de grenzen tussen de dialecten. Hannes van de Hatert bewees dat als absolute uitsmijter en topper van de middag. Volgens hem had professor Van Hout aan het begin van de middag het verkeerde volkslied geciteerd (de rolverdeling tussen liefhebber en wetenschapper was, kortom, weer klassiek), en nu zong hij, eenmaal achter de microfoon op het spreekgestoelte, uit volle borst het enige juiste Gelderse Volkslied [klik hier]. En niet alleen hij. Binnen enkele noten daverde de Rijnzaal van de uitbundig meegezongen provinciale Gelderse hymne. Het provinciehuis werd een Huis der Provincie, en vervulde in optima functie de bedoeling waarmee het opgezet was. 

Na afloop was er een gezellig samenzijn waarbij men onder het genot van een hapje en een drankje kon bijpraten en ervaringen kon uitwisselen.