Inleiding

Inhoud

1. Het project en zijn historie
  a.Inleiding
  b.Belang van het WBD
  c.Historie van het WBD
  d.Onderzoeksgebied van het WBD
  e.Thematische opzet van het WBD
  f.Verschenen afleveringen van het WBD
  g.Leiding en redactie
2.Materiaalbases
3.Registers op deel I en deel II van het WBD
4.SGV-enquête

1. Het project en zijn historie

a. Inleiding

Het Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD) overdekt samen met het Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD) en het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD) door eenzelfde type beschrijvende dialectlexicografie het gehele Zuid-Nederlandse taalgebied beneden de grote rivieren. Dit gebied strekt zich uit over drie landen: Nederland, België en Frankrijk. Tot het onderzoeksgebied behoren Vlaams-Brabant en Antwerpen in Vlaanderen en Noord-Brabant in Nederland voor het WBD, de beide Limburgen en het noordoosten van Luik voor het WLD en Oost-, West-, Frans- en Zeeuws-Vlaanderen voor het WVD. Methodologisch nemen deze woordenboeken een bijzondere positie in in de Nederlandse en Europese dialectlexicografie. Ze zijn namelijk thematisch, naar gebruikssfeer, in plaats van alfabetisch geordend. Een woordenboekartikel vermeldt, eventueel met toevoeging van een woordkaart en een illustratie, alle gangbare woorden met hun vindplaats, die voor een bepaald begrip zijn opgetekend. Het dialectmateriaal wordt ontsloten door alfabetische registers. De gegevens worden in een elektronische databank opgenomen die als 'Materiaalbasis' toegankelijk wordt gemaakt voor hen, die verder dan het woordenboek willen kijken.

Het WBD en het WLD worden samengesteld aan de KU Nijmegen en de KU Leuven, het WVD wordt aan de RU Gent samengesteld. De samenwerking tussen Nijmegen, Leuven en Gent vindt in ruimere zin plaats in het kader van het ReWo, het permanent overlegorgaan Regionale Woordenboeken, dat door de Nederlandse Taalunie is ingesteld in 1989 (zie http://fuzzy.arts.kuleuven.ac.be/rewo/). Waren de drie woordenboeken van meet af aan al in grote lijnen hetzelfde van opzet, binnen het ReWo is met het oog op de Algemene Woordenschat (deel III) een intensieve samenwerking tot stand gekomen inzake materiaalverzameling, ordening, automatische verwerking en presentatie.

Deel I (Agrarische woordenschat) en deel II (Niet-agrarische vakterminologieën) van het WBD zijn al redactioneel afgesloten (zie de registers op deel I en deel II van het WBD). Er wordt nu alleen nog gewerkt aan deel III, de Algemen Woordenschat, waarin onderwerpen zoals planten en dieren, eten en drinken, feest en vermaak en het menselijk lichaam aan de orde komen. In 2000 is de Inleiding en de Klankgeografie bij deel III verschenen en in 2001 verschenen de eerste afleveringen van deel III, de Algemene Woordenschat: afl. 4.1, Fauna, Vogels, ISBN 90 232 3755 2. (272 p.) en afl. 4.2, Fauna, Overige dieren (zoogdieren in het wild, vissen, amfibieën, reptielen, insecten en andere kleine beestjes), ISBN 90 232 3756 0. (293 p.) (zie ook de bijbehorende materiaalbases).

In deel III wordt de bij de dialectsprekende gemeenschap algemeen bekende woordenschat behandeld die niet gebonden is aan de uitoefening van een beroep. Het derde deel van het WBD, over de Algemene Woordenschat, bestaat uit vier hoofdrubrieken, te weten: 'De mens, als individu', 'Het huiselijk leven', 'Het gemeenschapsleven' en 'De wereld tegenover de mens'. Het overzicht van de tot nu toe verschenen afleveringen is hieronder te vinden.

De materiaalverzameling vindt plaats via eigen enquêtering, waarbij het gaat het om meer dan honderd vragenlijsten die vanuit de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde (KU Nijmegen) worden uitgezonden naar honderden respondenten in de Brabantse gebieden in Nederland en Vlaanderen, alsmede via excerpering van bestaande bronnen, zoals lokale woordenboeken, monografieën, handschriften e.d. over de Brabantse dialecten. Daarnaast worden dialectgegevens gehaald uit vragenlijsten die worden samengesteld en uitgezonden door het Meertens-Instituut, afd. Dialectologie van de KNAW te Amsterdam en vroeger ook door de voormalige Zuidnederlandse Dialectcentrale van de KU Leuven (zie bronnen). De dialectopgaven worden gegroepeerd naar woordtypes en gelokaliseerd binnen het gebied. De publicatie bestaat uit enerzijds de geordende fonetisch en geografisch exacte gegevens ('Materiaalbasis') en anderzijds uit de daarvan afgeleide makkelijk leesbare woordenboektekst. De fonetische documentatie per trefwoord wordt in de woordenboektekst vervangen door een impliciete verwijzing naar de Klankinleiding van het WBD, en de aanduiding van de geografische spreiding door een benaderende omschrijving en het frequent gebruik van taalkaarten.

De financiering van het WBD wordt mogelijk gemaakt door een nauw samenspel tussen de universiteiten, de centrale overheden (FWO en NWO, Nederlandse Taalunie) en de culturele diensten van de betrokken provincies Noord-Brabant, Antwerpen en Vlaams-Brabant.

 

b. Belang van het WBD

Tegen de zich via de moderne media steeds meer versterkende standaardtaal heeft de mondeling overgeleverde streektaal weinig verweer. Zij mist immers de werktuigen waarmee de standaardtaal haar positie kon verkrijgen: een genormeerde woordenschat en een grammatica. Onderzoek naar en vastlegging van de Brabantse streektaal is in dit opzicht dan ook onontbeerlijk. Dat heeft bovendien ook weer een uitstraling naar de dialectsprekers en zal hen bewust maken van de waarde van hun eigen culturele erfgoed. Die uitstraling blijkt ook uit de grote belangstelling die er de laatste jaren is om op plaatselijk niveau het dialect vast te leggen in de vorm van woordenboeken. De redacteuren van het WBD begeleiden een aantal van die projecten; verder worden ook de archieven van het woordenboek in Nijmegen en Leuven steeds vaker voor dit doel door werkgroepen en individuele onderzoekers geraadpleegd. Dat geeft het maatschappelijk belang van dit project aan. De redactie van het WBD tracht ook door intensieve samenwerking met de Stichting Nederlandse Dialecten (SND), de Stichting Brabantse Dialecten (SBD; Vlaanderen) en het Noord-Brabants Genootschap (NBG) de belangstelling voor de Brabantse streektaal op (eu)regionaal en landelijk niveau te versterken. Een tastbaar bewijs daarvan is het boekje over Brabantse spelling dat op de Antwerpse boekenbeurs gepresenteerd werd: Hoe schrijf ik mijn dialect? Een referentiespelling voor alle Brabantse dialecten, Leuven 1999.

Het wetenschappelijk belang van het WBD is te specificeren naar de volgende aspecten:

De in de woordenboeken verzamelde woordenschat vormt een uitstekende basis voor verder wetenschappelijk onderzoek, hetgeen moge blijken uit dissertaties van onder meer dr. J. Stroop (1977), dr. H. Crompvoets (1981), dr. M. Devos (1991), dr. J. Van Keymeulen (1992), dr. J. Kruijsen (1995), dr. H. Ryckeboer (1997) en dr. J. Swanenberg (2000).

 

c. Historie van het WBD

Het WBD was een initiatief van prof. dr. A.A. Weijnen nadat hij in 1958 was benoemd tot hoogleraar in de Nederlandse en Indogermaanse taalkunde aan de KU Nijmegen. Dr. J. van Bakel was al in 1959 als leraar in Doetinchem in zijn vrije tijd begonnen met het maken van vragenlijsten. Begin jaren '60 begon men o.l.v. prof. Weijnen met het versturen van dialectvragenlijsten die de basis zouden gaan vormen voor de woordenboeken van de Brabantse en Limburgse dialecten. In 1967 verschenen van WBD deel I de Voorlopige Inleiding en afl. 1 van Weijnen en Van Bakel; in 1990 verscheen aflevering 8. Sinds 1971 werkte P. Vos aan deel II van het WBD. Tussen 1979 en 1995 verschenen 8 afleveringen over de overige vakterminologiën; bij alle afleveringen was P. Vos betrokken als redacteur. Sinds 1995 wordt er gewerkt aan deel III van het WBD, dan ook voor het eerst aan de KU Leuven; de eerste aflevering verscheen in 2000.

 

d. Onderzoeksgebied van het WBD

De afbakening van het WBD-gebied is in wezen op staatkundige en niet op dialectologische grenzen gebaseerd. Het WBD beschouwt als haar werkterrein de dialecten gesproken in de provincies Noord-Brabant, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Enkel in het zuiden valt de grens van het WBD-gebied samen met een scherpe taalkundige grens, namelijk de Germaans-Romaanse taalgrens. De terreinafbakening op basis van niet-taalkundige criteria veroorzaakt voor de oost- en westgrens van het WBD-gebied geen praktisch probleem, omdat de daar aan het Brabantse gebied grenzende regio's door de beide andere grote regionale woordenboeken, WLD en WVD, worden behandeld. In het noorden gaan de Brabantse dialecten over in het Gelders en het Hollands. De provinciegrens wordt hier door de dialectologie grotendeels als een dialectgrens beschouwd. Waar, zoals in het noordoosten in de omgeving van Nijmegen, werkelijk van een geleidelijke overgang sprake is, moet de WBD-gebiedsgrens gezien worden als een uit praktische overwegingen gekozen afbakening; bij ieder ander gekozen traject zou de dialectrealiteit in die streek ook geweld aangedaan worden.

De plaatsen waaruit in principe voor het WBD materiaal wordt ingezameld, worden hier gepresenteerd, met hun plaatscodenummer. Daarbij wordt in twee opzichten afgeweken van het aangevulde en gecorrigeerde "Systematisch en alfabetisch register van plaatsnamen" van Grootaers en Kloeke, zoals dat in 1962 door het toenmalige Bureau van de Centrale Commissie voor onderzoek van het Nederlandse volkseigen te Amsterdam werd uitgegeven. Ten eerste is van de Nederlandse plaatsnamen de spelling aangepast. Ten tweede zijn de zogenaamde Kloeke-codenummers ter aanduiding van de dialectplaatsen volgens enkele, hierna toegelichte, principes eenvormig gemaakt. Voorts is de lijst voor het WBD-gedeelte ook aangevuld en gecorrigeerd. Het hier gepubliceerde overzicht van WBD-plaatsen loopt daarmee vooruit op een algemene revisie volgens dezelfde principes van alle plaatsnamen en Kloeke-codenummers voor het hele Nederlandse taalgebied, die door het Amsterdamse Meertens Instituut zal doorgevoerd worden en in een nieuw alfabetisch en systematisch register gepubliceerd zal worden.

 

e. Thematische opzet van het WBD

Deel I: Agrarische terminologie

Deel II: Niet-agrarische vakterminologieën

Deel III: Algemene woordenschat, onder te verdelen in:

Inleiding en klankgeografie

Sectie 1: De mens als individu

1.1 De mens als lichamelijk wezen
1.2 Kleding
1.3 Innerlijke werkelijkheid van de mens

Sectie 2: Het huiselijk leven

2.1 De woning
2.2 Levensstadia, familie, seksualiteit
2.3 Eten en drinken

Sectie 3: Het gemeenschapsleven

3.1 Maatschappelijk gedrag; School en onderwijs
3.2 Religie en godsdienstbeleving; Feest, vermaak en kunst

Sectie 4: De wereld tegenover de mens

4.1 Fauna: vogels
4.2 Fauna: overige dieren
4.3 Flora
4.4 De stoffelijke wereld en de abstracte wereld

 

f. Verschenen afleveringen van het WBD

Van het Woordenboek van de Brabantse Dialecten zijn de volgende afleveringen verschenen:

O - Inleiding

dr. A. Weijnen, dr. J. van Bakel
Voorlopige inleiding op het Woordenboek van de Brabantse Dialecten
1967. 42 blz.

I - Agrarische terminologie

1    dr. A. Weijnen, dr. J. van Bakel
Behuizing en landerijen
1967. 186 blz. - ISBN 90 232 0355 0

2    dr. A. Weijnen, dr. J. van Bakel
Behuizing en landerijen (+ register afl. 1 en 2)
1969. 89 blz. - ISBN 90 232 0356 9

3    drs. J. Vromans, dr. A. Weijnen, drs. J. Berns
Veeteelt algemeen en rundvee
1976. 249 blz. - ISBN 90 232 1358 0

4    drs. J. Vromans, dr. A. Weijnen, drs. J. Berns, drs. H. Crompvoets
Het paard
1977. 157 blz. - ISBN 90 232 1358 0

5    drs. J. Vromans, drs. H. Crompvoets, dr. A. Weijnen, drs. J. Berns
Paardetuig
1979. 99 blz. - ISBN 90 232 1591 5

6    drs. H. Crompvoets, dr. A. Weijnen, drs. C. Frissen, drs. J. Vromans, drs. J. B. Berns
Kleinvee, pluimvee en producten van het vee (+ register afl. 3, 4, 5 en 6)
1980. 367 blz. - ISBN 90 232 1591 5

7    dr. H. Crompvoets, dr. A. Weijnen, dr. J. B. Berns
Ploegen, bemesten, eggen, spitten etc.
1985. 233 blz. - ISBN 90 232 2097 8

8    dr. G. Janssens, drs. A. Dams
Teelt en verzorging van de gewassen
1990. 99 blz. - ISBN 90 232 2547 3

II - Niet-agrarische vakterminologieën

1    drs. P. H. Vos, drs. W. A. M. M. Janssen Steenberg, dr. A. Weijnen
Huisslachter en bakker
1979. 178 blz. - ISBN 90 232 1358 0

2    drs. P. H. Vos, dr. A. Weijnen
Brouwer en molenaar
1983. 429 blz. - ISBN 90 232 1895 7

3    drs. P. H. Vos, m.m.v. H. van Lieshout en A. Boland
Leerbewerking (leerlooier, schoenmaker, zadelmaker)
1986. 307 blz. - ISBN 90 232 2085 4

4    drs. P. H. Vos, drs. H. van Lieshout
Textiel (spinner, handwever, kleermaker, naaister, kantwerkster, mutsenmaakster, hoedenmaker, pettenmaker, touwslager, textiel algemeen)
1988. 655 blz. - ISBN 90 232 2326 8

5    drs. P. H. Vos, drs. H. van Lieshout
Kaarsenmaker, sigarenmaker, pottenbakker, diamantbewerker
1990. 346 blz. - ISBN 90 232 2559 7

6    drs. P. H. Vos
Metaalbewerking
1992. 535 blz. - ISBN 90 232 2740 9

7    drs. P. H. Vos, m.m.v. drs. H. L. M. M. Messelink-Zijlmans en M. H. Lubbers
Houtbewerking I
1996. 385 blz. - ISBN 90 232 3131 7

8    drs. P. H. Vos, m.m.v. M. H. Lubbers
Houtbewerking II
1996. 410 blz. - ISBN 90 232 3167 8

III - Algemene woordenschat

0    lic. R. Belemans en dr. J. Goosssens
Inleiding en Klankgeografie
2000. 232 blz. - ISBN 90 232 3514 2

1.1    P. Vos

Het menselijk lichaam

2005, 431 blz. – ISBN 90 5179 223 9

 

1.2    P. Vos

Beweging en gezondheid

2005, 691 blz. - ISBN 90 5179 226 3

 

2.1    lic. M. Ooms

De woning

2003. 640 blz. - ISBN 90 232 3916 4

 

2.3    I. Blomme

Eten en drinken

2004, 453 blz. - ISBN 90 5179 206 9

 

3.1    lic. B. Decroos

Maatschappelijk gedrag, school en onderwijs

2002. 568 blz. - ISBN 90 232 3782 X

 

3.2    lic. G. Coupé

Feest en vermaak

2004. 434 blz. ISBN 90 232 4013 8

 

3.3    lic. G. Coupé

Kerk en geloof

2004. 478 blz. ISBN 90 232 4014 6

 

4.1    dr. J. Swanenberg

Fauna; vogels

2001. 272 blz. - ISBN 90 232 3755 2

4.2    dr. J. Swanenberg
Fauna; overige dieren
2001. 293 blz. - ISBN 90 232 3756 0

4.3    dr. J. Swanenberg

Flora

2002. 526 blz. - ISBN 90 232 3829 X

 

4.4    dr. J. Swanenberg

De stoffelijke en abstracte wereld

2005, 535 blz. – ISBN 90 5179 227 1

 

g. Leiding en redactie (2003)

Projectleiding WBD:

Redactie WBD:

 

Homepage van het WBD | Dialectologie-portaal van de KUN